Hoeke | ZWINPROJECT

Hoeke ontstond eveneens op de linkeroever van het Zwin en verschijnt vanaf het midden van de 13e eeuw in de geschreven bronnen. Net als Monnikerede kreeg het in de 13e eeuw stads- en handelsrechten en voer het mee op de conjunctuur van de Brugse economie. In Hoeke lijkt er echter nog een tweede economisch zwaargewicht mee aan de touwtjes te trekken: de Hanze. In de haven van Hoeke konden schepen bovendien terecht voor herstel en overwintering. Ook Hoeke kwam naar het einde van de 15e eeuw in slechte papieren. In tegenstelling tot Monnikerede verdween het echter niet helemaal, maar verschrompelde het tot een klein gehucht dat vandaag nog steeds bestaat. De havenzone kwam wel in onbruik en werd omgevormd tot akkerland.

Hoeke was voorheen de minst onderzochte site binnen dit project, maar bleek eveneens over een schat aan archeologische en historische data te beschikken. Vooral de gecombineerde veldprospectie en geofysische survey leverde waardevolle topografische informatie op. Aangezien de cartografische en proto-kadastrale bronnen slechts bewaard waren tot het midden van de 16e eeuw, kon er op basis van deze bronnen slechts een reconstructie gemaakt worden van het reeds deels ontvolkte stads-en havenlandschap. Niettemin is de interdisciplinaire integratie van kaartmateriaal, geschreven bronnen en archeologische indicatoren erin geslaagd om enkele specifieke haven-gerelateerde kenmerken vast te stellen. Zo ontdekten we in de stadsrekeningen dat er in Hoeke op zijn minst twee scheepskades moeten geweest zijn. De beschrijving van de opbouw van deze kades doet bovendien erg denken aan steigers die archeologisch werden opgegraven in bekende middeleeuwse havensteden als Dublin en Londen. Naast deze steigers beschikte de haven van Hoeke waarschijnlijk ook over een beschutte havenkom die beschermd werd door een dijk, en waar schepen op de oever konden worden getrokken voor herstelling of overwintering. Binnendijks, net tegenover deze zone, wijst de gecombineerde vondst van grote metaalslakken aan het oppervlak, boven geofysisch gedetecteerde anomalieën en aangeboorde baksteenvloertjes, mogelijk op de aanwezigheid van metaalverwerkende oventjes. Ook een dergelijke topografische configuratie wordt dikwijls teruggevonden bij middeleeuwse havens in Noordwest-Europa.


Topografische reconstructie van de haven van Hoeke rond 1450.

Het terugvinden van een haven-gerelateerde materiële cultuur tijdens veldprospecties is niet evident. Toch wijzen de prospectievondsten van zowel Monnikerede als Hoeke op een opmerkelijke aanwezigheid van geïmporteerd aardewerk uit Zuidwest-Frankrijk, het Iberisch schiereiland, Engeland, Noorwegen en Duitsland. Vooral in Hoeke was het zogenaamde ‘Duitse steengoed’ goed vertegenwoordigd. Ook de voorwerpen die lokale landbouwers de voorbije decennia hebben gevonden, bevestigen de aanwezigheid van exceptionele exotische materialen, zoals objecten in gewei, bot, amber en slijpstenen. Aanvullend op deze ‘alledaagse’ gebruiksvoorwerpen, focuste dit onderzoek ook op de aanwezigheid van exotische keien, die niet enkel tijdens de veldprospectie werden teruggevonden, maar ook zijn ingewerkt in paadjes en muren van omliggende gebouwen. De petrografische analyse van deze stenen onderscheidt twee groepen: Scando-Baltische zwerfstenen enerzijds, en met mossels doorboorde kalksteen afkomstig van de Oostkust van Engeland anderzijds. Deze studie heeft aangetoond dat de keien werden verzameld op de stranden van deze overzeese kustgebieden, als scheepsballast dienden voor de overtocht naar de Brugse havenzone, en daar werden geruild tegen ballastzand voor de terugreis. De combinatie van verschillende elementen in de materiële cultuur van Hoeke en de herevaluatie van archiefstukken met betrekking tot de stichting van een Duitse handelsnederzetting in het Zwin, steunen de hypothese dat Hoeke in de late 13e en vroege 14e eeuw een belangrijke rol heeft gespeeld in het faciliteren van Hanzeatische handelsactiviteiten in het Zwin.